Ik ben een kunstenaar. Wij kunstenaars staan anders in het leven. Kunst gaat over dat gebied in onze verbeelding waar de ruimte volledig vrij is.

Ik heb een voorstelling gemaakt, samen met Club Gewalt en regisseur Bram Jansen en choreograaf Ryan Djojokarso, over Charlie: Who’s afraid of Charlie Stevens?. Het gaat over de esthetiek van Charlie, zijn bewegingen en handelingen. Als ik Charlie’s geluiden interpreteer als muziek en zijn bewegingen als dans, dan zie ik hem als kunstenaar en niet als een misfit. Charlie’s handicap verandert in iets van schoonheid, vanwege mijn blik op hem. Beauty is in the eye of the beholder.

Charlie laat mij grote vragen stellen. Wanneer ben je mens? Wat is zingeving? Wat is ons doel? Wat is ‘zijn’? Wat verstaan we onder normen en waarden? Door Charlie heb ik geleerd mezelf in de ander te verplaatsen. Feitelijk heeft het me een betere actrice gemaakt. Hij heeft me geleerd beter te luisteren. En in te zien dat we allemaal de norm nastreven, maar dat niemand die norm haalt.

Charlie Stevens is een jongen met autisme en een verstandelijke beperking. Hij is non-verbaal en is gediagnosticeerd als extreem zwakzinnig. Charlie is een kind maar fysiek een man, uitgepuberd, niet meer schattig, mentaal een kind van 2 dat Bob de Bouwer leuk vindt. De woede-uitbarstingen als hij overprikkeld raakt zijn inmiddels gevaarlijk. Laatst kreeg hij er een, achterop de fiets bij zijn vader. Meteen politie erbij. Een van de begeleiders loopt een hersenkneuzing op. Als ik de brief van de advocaat zie, word ik koud.

Mijn cliƫnt is letsel aangedaan door uw kind.

Mijn kind, mijn gevaarlijke kind. Het is waar, hij werkt je zo naar de grond. Daarna hebben de begeleiders een tijdje alleen met een helm gewerkt, hoewel ik dat verschrikkelijk vond. Ik heb een veiligheidscursus gedaan. Hij heeft nu voornamelijk nog maar mannelijke begeleiders. Ik heb kort haar en draag nooit sieraden. Dat is vragen om letsel.

ik ben nooit bang voor hem, wel om hem

Ik hoop met deze voorstelling ook mensen te bereiken die misschien niet zoveel met theater hebben, maar wel met autisme. Vaders, moeders, hulpverleners, leerkrachten. Dat het stuk prikkelt om weer op een andere manier naar autisme te kijken. Troost en herkenning biedt.

Romana Vrede